Hoe de ponsgatmatrijs te plannen?
1. Bij het plannen van de pons moet de sterkte worden bepaald op basis van de afschuifsterkte van het werkstukmateriaal. Indien nodig kan een getrapte stempel worden gebruikt om de stijfheid te vergroten.
2. De pons moet zoveel mogelijk in een symmetrische positie worden geplaatst om een grote afwijking tussen het midden/centrum van de ponskracht en het midden/centrum van de vormhandgreep te voorkomen. Het koppel moet ongeveer uitgebalanceerd zijn en niet gemakkelijk te breken zijn.
3. Wanneer er meerdere gaten in de stalen plaat zijn die versprongen zijn, dwingt de kneedweerstand die optreedt in het materiaal tussen de gaten en de gaten de pons om in de algemene richting van de werkstukvorm te buigen, wat de wrijving tussen de pons verhoogt en het materiaal. Kracht, waardoor de loskracht aanzienlijk wordt vergroot. Bij het ponsen van kleine gaatjes moet de pons een geleidingsapparaat gebruiken om de sterkte te verbeteren en de levensduur van de pons te verlengen.
4. Naast de drukspanning die wordt veroorzaakt door de ponskracht, moet de pons ook de trekspanning accepteren die wordt veroorzaakt door het lossen. Bovendien is er een groot fenomeen van spanningsconcentratie aan de snijkant van de pons, vooral bij het ponsen van kleine gaten en hardere materialen, de vermoeidheidsschade van de pons onder cyclische belasting is duidelijker, en het stempeldeel Fabrikanten moeten bijzonder voorzichtig zijn in er moet rekening worden gehouden met de selectie van stansmaterialen en de bepaling van specificaties voor warmtebehandeling, en redelijke vereisten voor hardheid en weerstand.
5. Probeer ponsbreuk te voorkomen die wordt veroorzaakt door kleine en ongelijke matrijsopeningen, slechte precisie van stempelapparatuur en slechte matrijsinstallatie. Wanneer het ponsen dicht bij de vorm van het werkstuk ligt, heeft dit de neiging om contourvervorming te veroorzaken. Door de vervorming aan de profielzijde kan het uiteinde van de stempel verdraaien en buigen, waardoor de stempel kan breken. Over het algemeen moet de oriëntatie van het gat iets verder van de omtrek verwijderd zijn.